Het onderwijs heeft richting nodig, geen gadgetjacht. De politiek is dus aan zet. Visie en spelregels zijn nodig om AI in het onderwijs de komende jaren in goede banen te leiden.
“Meneer, mogen we ChatGPT gebruiken?” Die vraag hoor ik elk blok weer. Bij ons op school leveren leerlingen daarom bij elke opdracht een kort AI-transparantiedocument in: wanneer heb je een tool gebruikt, met welk doel, welke data heb je gedeeld en wat was je eigen bijdrage?
Het resultaat is leerzaam en confronterend. ‘Even snel’ een prompt in een commerciële tool blijkt vaak de standaard. Niet omdat leerlingen willen sjoemelen, maar omdat het gewoon normaal lijkt te zijn geworden. Precies daarom is de politiek aan zet: zonder visie en duidelijke spelregels sturen platformontwerpen ongemerkt het onderwijs.
Ruimte nodig in kerndoelen
Die broodnodige richting begint in het curriculum. In mijn lessen media & data-ethiek ging er pas echt een knop om toen we het gesprek verlegden van ‘mag het?’ naar ‘wanneer voegt het iets toe en hoe gebruik je het verantwoord?’ Studenten leggen nu bronnen naast een AI-output, markeren fouten en bias en formuleren daarna pas hun eigen standpunt. Dat vraagt tijd in het rooster, ruimte in de kerndoelen en steun in de lerarenopleidingen. Hier kan de politiek knopen doorhakken: digitale geletterdheid en AI-vaardigheid niet als los extra vakje, maar als doorlopende leerlijn van het primair onderwijs tot en met mbo, hbo en wo. Niet erbij, maar in plaats van verouderde doelen. Dan verschuift het gesprek vanzelf van ‘toestaan’ naar vakmanschap.
Beschermen van open standaarden
Regels en transparantie zijn daarbij geen luxe, maar onderdeel van goed lesgeven. Steeds vaker vertrouwen leerlingen hun oordeel toe aan AI-samenvattingen. Zet je de brontekst ernaast, dan blijken cruciale nuanceringen vaak te ontbreken. Dit soort zaken legt grotere systeemvragen in het onderwijs bloot. We hebben ‘uitlegbaarheid’ nodig. Wat doet het systeem en op basis waarvan? Daarnaast een mogelijkheid tot beroep en herstel en grenzen aan automatisering bij beoordeling. De politiek kan dit borgen met het verplichten van open standaarden, algoritmeregisters en een verbod op volledig geautomatiseerde, hoog-risico beslissingen zonder menselijke eindverantwoordelijkheid. Dat beschermt leerlingen en geeft docenten rugdekking.
Bias herkennen
Mediawijsheid is de andere helft van de puzzel. In mijn lessen onderzoeken studenten hun ‘for-you-feed’. Waarom zie je juist die ene video, welke rol spelen bots en engagementprikkels en waarom overtuigen synthetische beelden vaak door toon en timing? Die detective-vaardigheden, zoals bias herkennen, bronnen checken, en retoriek doorzien, horen net zo basaal te zijn als begrijpend lezen. De politiek kan dit verankeren: maak mediawijsheid met een expliciete AI-component verplicht in het po en vo, en reserveer tijd voor docenten om goed lesmateriaal te maken.
AI en werkdruk
En dan het mensenwerk in de scholen zelf. AI haalt de werkdruk van docenten niet weg als de basis niet op orde is. Teams hebben professionele ruimte nodig om te experimenteren, te falen en te verbeteren, zonder dat elke lesinnovatie een project met KPI’s wordt. Bij ons werkt een AI-transparantiedocument juist omdat het klein en praktisch is. Studenten reflecteren kort op hun toolgebruik; docenten zien in één oogopslag waar begeleiding nodig is. Zulke betekenisvolle afspraken schalen alleen als de politiek zorgt voor minder administratie, stabiele bekostiging en tijd voor docentontwikkeling.
Beter onderwijs met AI en EdTech
AI en EdTech zijn geen doel op zich, maar gereedschap om beter onderwijs mogelijk te maken mits we de voorwaarden samen goed zetten. Daarom is het tijd om bij deze Tweede Kamerverkiezingen duidelijk te kiezen. De komende jaren vragen om minder losse pilots en meer principes; minder afhankelijkheid en meer publieke regie; minder focus op wat er allemaal kan en meer focus op wat we willen dat leerlingen en studenten leren. Als we die keuze maken, wordt AI geen golf die over het onderwijs heen slaat, maar een stroming die we zelf sturen in het belang van leerlingen, docenten en een open, democratische kenniscultuur. Het is tijd om iets nieuws te doen.
Bjorn Beijnon is docent in Utrecht. Hij staat op de kandidatenlijst van Volt voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober.